Wijkaanpak kan als een verlengde arm van de arts zijn

Hun instrumentarium om mensen te behandelen is steeds beter, maar toch zien artsen de patiënten vaak terugkomen. Het werk van Jeroen Lammers, cardioloog in het Elkerliek ziekenhuis in Helmond, lijkt soms dweilen met de kraan open. Leefstijladviezen zijn voor de patiënten vaak moeilijk op te volgen. In Helmond werkt Lammers aan een wijkgerichte aanpak.

Mierlo-Hout is een wijk in Helmond met een eigen scoutinggroep, voetbalvereniging en liefst drie carnavalsverenigingen. Sinds kort is de wijk een gezondheidsclub rijker. Onder de naam Gezond Mierlo-Hout komen bewoners bijeen voor thema-avonden over gezondheid en leefstijl. Voor november stond ook een themaweek over martial arts op het programma, die vanwege corona moest worden geannuleerd. De activiteiten zijn mede het initiatief van Jeroen Lammers, cardioloog in het Elkerliek ziekenhuis. Ze maken onderdeel uit van het programma Gezond Helmond, de gezamenlijke aanpak van overheden, instellingen en ondernemers gericht op gezondheidsverbetering van de Helmondse bevolking, onderdeel van het preventieakkoord van de gemeente Helmond. Je Leefstijl Als Medicijn is nauw betrokken bij de ontwikkeling van Gezond Helmond.

Met Gezond Mierlo-Hout speelt Lammers in op ontwikkelingen in zijn vakgebied. Het werk van cardiologen lijkt soms dweilen met de kraan open. Hoeveel mensen ook worden behandeld, de aanwas van patiënten met chronische hart- en vaatproblemen neemt alleen maar toe. Vanuit de spreekkamer is het daarbij lastig om de vaak benodigde leefstijlverandering van patiënten te begeleiden. Lammers besloot zelf ‘de wijk in te gaan’.

Waar komt jouw belangstelling voor de leefstijl vandaan?

Jeroen Lammers: “Sinds ongeveer tien jaar werk ik als cardioloog. Sinds 2014 ben ik verbonden aan het Elkerliek ziekenhuis. Een van de dingen die me in de cardiologie aanspreken is de mogelijkheid om effectieve interventies te doen om de gezondheid van de patiënten te verbeteren. De behandeling met medicatie ontwikkelt zich ook steeds verder. Maar ook al kunnen we de patiënten beter behandelen, hun aantal blijft sterk groeien. We zijn er steeds beter in om pleisters te plakken, en we plakken steeds betere pleisters, maar de onderliggende oorzaken zijn daarmee niet weg. Die oorzaken hebben vaak met de leefstijl te maken. Dat was voor mij de aanleiding om me daarin te verdiepen.”

Hoe heb je dat gedaan?

“Anderhalf jaar geleden heb ik een online opleiding Voedingsdeskundige gedaan. Wat me daarbij vooral opviel was hoe weinig ik als arts van voeding wist. We kregen die kennis destijds simpelweg niet in onze opleiding mee. Inmiddels zal dat hopelijk verbeterd zijn. Duidelijk is in elk geval dat er in de geneeskunde veel is veranderd, en dat kennis van de leefstijl belangrijker is geworden. Veertig of vijftig jaar geleden ging je als patiënt naar de dokter, werd je behandeld en ging je meestal bij wijze van spreken genezen de deur uit. Nu komen zeven van de tien patiënten met chronische aandoeningen bij de arts, en vaak meer dan één aandoening. Ze worden behandeld, maar hun aandoeningen zijn niet weg. Vaak is het een kwestie van tijd voordat zich nieuwe problemen voordoen.”

Wat me opviel was hoe weinig ik als arts van voeding wist

Is met die verandering het werk van de dokter ook veranderd?

“Absoluut. Het werk is minder ‘de problemen van de patiënt oplossen’ geworden. Volledig oplossen is vaak een illusie. Het heeft meer het karakter gekregen van het begeleiden van patiënten om zo goed mogelijk met hun aandoeningen om te gaan, waarbij dan ook de focus op een gezonde leefstijl hoort. Maar in dat werk zijn we afhankelijk van veel factoren waar je als arts beperkte invloed op hebt, zoals de motivatie en kennis van de patiënt, zijn of haar discipline, en allerlei omgevingsfactoren. Er zijn veel manieren waarop de mooie intenties kunnen stuklopen. Een belangrijk punt daarbij is dat een goede aansluiting van het ziekenhuis met de dagelijkse praktijk van de patiënten ontbreekt. Dat is waar ik met een wijkaanpak aan wil werken.”

Waarom een wijkaanpak?

“De kunst is de aanpak zo laagdrempelig mogelijk in te richten. Hoe meer drempels er zijn, hoe kleiner de kans van slagen. Het werkt beter als de activiteiten in je eigen buurt te vinden zijn. Ik heb me mede laten inspireren door Gezonddorp Leende, waar de gezondheidsverbetering door leefstijlverandering door de gemeenschap werd gedragen. Een stadswijk kun je ook als een soort gezonddorpje beschouwen. Zo kwam ik uit op Mierlo-Hout. Wat je vooral wilt is dat de mensen elkaar gaan motiveren en informeren over zaken zoals voeding en bewegen. En dat lokale zorgverleners en ondernemers erbij betrokken raken. Wat ik uiteindelijk zou willen is dat ik in mijn spreekkamer de patiënt alleen maar de contactgegevens van iemand in zijn of haar wijk hoef te geven. Als een soort verlengde-armconstructie voor artsen.”

Met welke activiteiten ben je in Mierlo-Hout gestart?

“Met een groep patiënten zijn we met een gecombineerde leefstijlinterventie begonnen. Ter ondersteuning daarvan houden we op vaste maandagavonden bijeenkomsten waarop we voorlichting over leefstijl en gezondheid geven. Op die manier willen we het thema meer bekendheid geven. Tijdens de eerste bijeenkomst in oktober zaten er tien nieuwsgierige bewoners in de zaal. Een maand later hebben we een avond samen met de Helmondse Stichting Je Leefstijl Als Medicijn georganiseerd en waren het er al veertig. Door de lockdown hebben we de activiteiten helaas even op een laag pitje moeten zetten.”

Is jouw advies aan je eigen patiënten de laatste jaren ook veranderd?

“Ik wijs patiënten vaker op het belang van voeding. Op het feit dat we veel bewerkt voedsel eten en chronisch te veel energie tot ons nemen, ontdaan van alle voedingsstoffen, en wat de risico’s daarvan zijn. Maar wat je in een consult van tien tot vijftien minuten op dat gebied kunt doen, is beperkt. Wat overigens ook verandert, is de onderlinge verhouding van patiënten en artsen. Je merkt dat mensen steeds vaker de regie over hun eigen gezondheid willen nemen. Als je daar als arts op kunt inspelen door aan de intrinsieke motivatie van de patiënt de ruimte te geven, lijkt me dat alleen maar goed. Voor de arts zal daarom steeds meer een coachende rol weggelegd zijn, denk ik. Met voldoende ondersteuning kunnen de patiënten in veel gevallen het heft in eigen hand nemen.”

Wat je in een consult van tien tot vijftien minuten kunt doen is beperkt

Zou daar in de artsenopleidingen op kunnen worden ingespeeld?

“Ik vind van wel. De rol van artsen beperkt zich nu vaak tot het informeren en adviseren van hun patiënten. Maar ze moeten ze ook kunnen motiveren, bijvoorbeeld om een bepaalde gewoonte te veranderen. Zo kan het contact met de patiënten een positieve wending krijgen. Nu is het advies bij obesitas vaak dat de patiënt zou moeten afvallen. De boodschap die kan blijven hangen is dat als het niet lukt, dat een kwestie van te weinig discipline is. Maar dat is erg kort door de bocht, alsof afvallen altijd even makkelijk is! Met een coachende benadering kan stapsgewijs aan het zelfvertrouwen worden gewerkt. Zo’n positieve insteek beklijft beter en heeft een grotere kans van slagen.”

“Wanneer de patiënt gemotiveerd is en zich realiseert dat hij of zij zelf iets aan de aandoening kan doen, kun je samen verder komen. Daar moeten we met de geneeskunde naartoe.”